Nonnen in Klein Tibet

Upasika

Als voorbeeld voor de veranderingen noem ik de situatie zoals die door Anna Grimshaw werd beschreven in haar boek “Servants of the Buddha”. Zij beschrijft de omstandigheden waaronder de nonnen van het Chulichan klooster moesten leven en werken: zij bewerkten het land voor producten, bestemd voor de monniken van het nabij gelegen Rizong klooster. In 1995 waren daar van de 11 nonnen nog vier nonnen over en het klooster bevond zich in een deplorabele toestand, er was letterlijk geen kamer waar het dak niet lekte. Vorig jaar echter bezocht ik het klooster opnieuw: twintig, veelal jonge nonnen, bevolken de nieuwe kamers en de nonnen hebben hun eigen leraar.

Nonnen krijgen, in alle tradities, minder respect dan hun mannelijke collega’s. Patriarchale stukturen zorgen daar wel voor. Zelfs dan nemen de nonnen in Ladakh een unieke plaats in deze regio van India.

In werkelijkheid heeft de plicht van een Boeddhistische non te maken met de perceptie van nonnen door Ladakhse monniken en leken. Dat komt doordat, anders dan in enig andere Boeddhistische traditie, hier vrouwen het nonnenkleed mogen dragen, ook als zij alleen de vijf geloftes heeft afgelegd (de “upasika”) die iedere lekenboeddhist aflegt. Historisch gezien is deze ongebruikelijke praktijk ontstaan doordat zo’n tweehonderd jaar geleden een Rinpoche van Rizong een groep jonge meisjes toestond nonnenkleren te dragen na hun belofte de tien hogere geloftes (van novicen: rab-jung-pas) af te leggen als ze achttien jaar zouden zijn. De habijten waren een teken dat deze jonge meisjes serieus waren met hun plannen. Een groot deel van deze groep heeft de tien geloftes echter nooit afgelegd, daardoor werd het dragen van het nonnenhabijt niet meer serieus genomen door monniken en leken. Langzamerhand sloop het gebrek aan respect voor vrouwen in nonnengewaden in de Ladakhse maatschappij: niemand kan aan de buitenkant zien of een non alle geloftes heeft afgelegd. Alle nonnen werden over een kam geschoren, met als gevolg dat hun status nihil was. Door die lage status lag het voor de hand dat nonnen werden gebruikt om voor families te zorgen, wegen aan te leggen, of de tuinen van mannenkloosters te bewerken, zonder gelegenheid tot scholing of gebed.

Dr Palmo

Dr. Palmo zegt daarover:
” Doordat nonnen van generatie op generatie geen geld of tijd hadden is het niveau van onderwijs erbarmelijk: 80 procent is analfabeet. Nonnen werken nog steeds voor hun familie in ruil voor eten. De nonnen die wel in een klooster treden zien hun hoop snel vervlogen als blijkt dat daar ook geen gelegenheid is voor onderwijs. In 1994 was de traditie van Ladakhse nonnen bijna uitgestorven.”