Een deel van mij is zij

Maartje 't Hart

Volle glorie

Je hebt na je uitkomen voor het zij-deel in je hij, een aantal lezingen gegeven over het fenomeen travestie, vooral voor hulpverleners. Nu doe je dat niet meer, je hebt last van hartritmestoornissen die spannende evenementen onmogelijk maken. Wat vertelde je die hulpverleners?

‘Ik vertelde hen dat het een groot misverstand is om te denken dat travestie bij homoseksualiteit hoort. Je wordt ingedeeld als mannelijke homoseksueel en verwijfd genoemd. Dat is absoluut niet de waarheid. Homoseksuele travestieten kunnen heel uitbundig zijn en er in volle glorie mee naar buiten komen. Voor heteroseksuelen geldt dat niet, die hebben hun spulletjes vaak in een caravan, hun vrouw weet er niets van, ze durven er met niemand over te praten. Hulpverleners moeten weten dat deze groep heel timide is, en dat je ze alleen kunt helpen door veel begrip te tonen en niets te forceren. Je kunt er namelijk als vrouw spectaculair uitzien en toch van binnen doodsbang zijn om een stap naar buiten te zetten. Er zijn mannen die dat veertig, vijftig jaar voor hun vrouw verborgen houden. Dat kan tot grote spanningen leiden. Hulpverleners moeten zich eveneens bewust zijn hoe de reacties van partners kunnen verschillen. Er zijn vrouwen die roepen: daar wil ik absoluut niets mee te maken hebben, er zijn er die het accepteren en ermee kunnen leven, maar er zijn ook vrouwen die zichzelf de schuld gaan geven, denken dat ze als echtgenote gefaald hebben, en dat hun man een wanhoopsdaad begaat waarvan zij de oorzaak zijn.’

Heb je het gevoel dat je gevangen zit in een mannenlijf, zoals dat zo mooi gezegd wordt?

‘Nee, dat kan ik niet zeggen. Het is niet zo dat ik eigenlijk een vrouw ben en dat vreselijk graag naar buiten wil manifesteren door een geslachtsverandering. Ik zou heel graag een vrouw willen zijn, maar ik heb niet het gevoel: ik ben een vrouw. Ik beweeg me niet vrouwelijk en ik eet bijvoorbeeld heel wild. Als ik met vriendinnen op stap ben, hoor ik ook: je moet wel een beetje beheerst en beschaafd eten!’

Zijn Maarten en Maartje verschillend in denken, doen, gedrag?

‘Als Maartje gedraag ik me totaal anders. Als man ben ik heel zuinig, op het krenterige af, dat heb ik als vrouw absoluut niet. Dan kan ik de duurste dingen kopen, vooral dure kleren. Ik heb er wel eens met Paul Haenen over gepraat. Paul heeft Margreet Dolman nodig om het timide stuk in hemzelf te overwinnen, maar hij wil absoluut geen vrouw zijn. Hij gebruikt Margreet Dolman als een poging om te ontsnappen aan zichzelf en een soort brutale meid neer te zetten die hij helemaal niet is. Natuurlijk probeer ook ik te ontsnappen aan de beperkingen die aan mijn gewone ik kleven, zoals dat huiselijke en extreem zuinige. Als Maartje wil ik naar buiten, naar feestjes, mensen zien. Maarten niet, die is een huismus, die wil alleen maar thuiszitten terwijl Maartje wil winkelen, wil wandelen in de schemering op de boulevard van Noordwijk.’